dinsdag 29 december 2015

De dagboeken van Bep bij Expeditie Manbijthond

Dag 1
Na een hele rare week eindelijk in de camper. Waarom raar?
Nou, dat is heel erg simpel: je wint zondag de finale.
'Whaaaaa' gaat er door je hoofd. Geweldig, super! Je wilt het van de daken schreeuwen...maar dat mag niet, je moet wachten tot de uitzending. Een raar gevoel, je mag het met niemand delen.

Gelukkig heb ik een heerlijke vriend waar ik lekker tegen aan kan kruipen, alles kan vertellen en af en toe bedwingt hij mijn vlinders in de buik. Nu lig ik dit in bed te schrijven en mis ik zijn warmte en rust. De warme stem die zegt 'je kan het, het gaat goed komen' en dan een lieve kus geeft.
Hij zou gisteren genoten hebben van al het nieuws dat wij hebben en wat jullie straks gaan zien. Hij is mijn grote liefde Henk Louwe.
En ja, ik mis Lizzy. mijn hondje. Gelukkig heb ik gisteren mogen knuffelen met het hondje van Jolanda hier op de camping.
Het was een geweldige avond zo leuk! We mochten gezellig wat komen drinken, en na een tijdje gaan ze voor ons zingen. Ja dit was zo leuk, ik heb het geprobeerd vast te leggen met mijn mobiel.

Ga zo weer van hun gastvrijheid gebruik maken en mij bij hun wassen. Dan is het afwachten wat ons deze dag allemaal gaat gebeuren. Ik ben benieuwd hoe Cyrill uit de tent komt kruipen, hihi.
Dag 2
Gisteren was een bewogen dag met gevoelens voor mij, maar ook voor Cyrill.
Veel uit ons verleden kwam naar voren.
Het begon bij onze eerste stopplaats. Wat wij daar zagen was een passie van mijn moeder. Herinneringen van hoe zij hierover vertelde kwamen bij me naar boven, schitterend.
Ik had mijn moeder een plekje gegeven na haar dood. Mijn moeder en ik hebben een soort haat-liefde-relatie gehad. Ze was een kunstenares met een grote, zware rugzak. Een rugzak die ik pas begreep na haar dood in 2004. Als tiener zie je niet waar haar levensstijl vandaan komt.
Ik kan het kort zeggen: ze deed niet graag het huishouden. De wc-pot was bruin en vriendinnen mochten vaak niet bij mij spelen vanwege de hygiëne in ons huis. Ik zou een boek hierover kunnen schrijven.
Als tiener ben ik dan ook weggelopen van huis, ik wilde de vuiligheid in huis niet meer accepteren. Weg, ik wilde gewoon weg.
Nu niet denken dat ik de beste huisvrouw ben, absoluut niet. Maar mijn wc-pot zal nooit bruin zijn. Dit is mijn obsessie, ontstaan in mijn jeugd.
Ik heb haar pas kunnen begrijpen, niet vergeven, toen ik dagboeken van haar had gelezen over haar bewogen leven met mijn vader en stiefvader.
Verder hebben we een heerlijke avond gehad bij boer Frans en gezellig met kleine Frans over politiek gehad. En wat ik zeker niét mag vergeten: gezellige gesprekken gehad met de buurvrouw van Frans, waar ik gebruik mocht maken van het toilet.
Frans leeft precies zoals mijn moeder en dat is een rare gewaarwording.
Dag 3
Dag 3 was een hele mooie dag. Voor mij was het de dag van de liefde.
Ja, dat klinkt misschien heel erg eng, of geitenwollensokken-actig, maar ik had twee jaar verkering met een geweldige man. Op mijn leeftijd had ik niet verwacht dat ik nog zo’n super man zou tegenkomen. En nog een keer. En ja, ik heb het nog nooit zo mee gemaakt. Ik ben nog nooit zo verliefd geweest als op deze man.

We hebben nog meer leuke dingen gedaan. Gisteren hebben we gekookt. Cyrill was helemaal verbaasd dat ik suiker in de saus deed! Maar ja, dat heb ik geleerd van ex- schoonmoeder.
Zij kan koken, geweldig! Ik vind het ook heel erg jammer dat ik geen contact meer met ze heb. Maar ja, dat is ook logisch. Met een scheiding kies je voor je zoon.
En als ik heel eerlijk ben, heeft het verlies van mijn schoonouders me meer pijn gedaan, ook vooral de manier waarop, dan de scheiding.
Zij was voor mij ook een moeder, een moeder figuur. Ik heb verder geen familie meer. Ik ben niet zielig hoor! Het was gewoon zo, het is gewoon een feit. Dat is wel jammer, begrijpelijk, maar jammer.
Gisteren kwamen we aan op de camping. Geweldige beelden, echt schitterend. Maar goed, we gaan er vandaag weer voor.
Cyrill heeft gisteren een jaar van verdriet afgesloten, en ik heb mijn dochter proberen uit te leggen dat dit dagboek voor mij ook een soort van afsluiting is.
Met Henk ga ik weer wat nieuws tegemoet.
Dag 4
Wat een dag! Wat hebben we veel gezien en wat zijn wij met open armen ontvangen hier in Drenthe.
Ik heb vandaag twee mensen ontmoet die zo open zijn, zo veel delen en hun hart op de juiste plek hebben. Ik zal morgen vertrekken en weten dat ik een nieuwe vriend maar vooral een nieuwe vriendin heb gevonden.
Het is zelden dat ik een vrouw ontmoet die de goedheid uitstraalt en ook zo heeft geleefd. Haar verhalen van vanavond waren open en dit straalde ze ook uit
Er zijn verschillende thema's besproken,  we hebben het onder andere gehad over zoektochten van geadopteerde kinderen als ze tiener zijn.
Haar geadopteerde zoon heeft deze moeder een mooi moment gegeven, toen hij antwoordde op de vraag: 'wil je meer weten over je familie of je broers en zusters uit je geboorteland?'
'Nee mamma, ik heb toch al broers en zussen hier en jij bent mijn moeder.'
Dan smelt je toch gewoon.
Ik herinner me nog toen ik tiener was dat mensen niet begrepen dat ik niet op zoektocht ging naar mijn vader. Kijken of ik nog meer broertjes of zusjes had.
Even kort: mijn moeder is vijf maanden bij mijn vader geweest (gehuwd) in Parijs. Hij was van Syrische afkomst en het zwarte schaap in zijn familie. Het was geen lieve man en hij was erg gevaarlijk .

Ook al legde ik mijn vriendinnen uit dat familie voor mij de mensen zijn die mij hebben opgevoed en die mij al die jaren liefde hebben gegeven.
Er is toen een moment geweest dat ik wilde gaan zoeken maar dit kwam door de "vrienden" om mij heen. Nu nog ben ik blij dat ik het toch niet heb gedaan. Een zoektocht naar je roots moet je niet zoeken in een land, maar zoeken bij jezelf.

Gisteren moest Bep ook terugdenken aan familie, en hoe ze afscheid heeft moeten nemen van haar ex-schoonouders. Ook op dag 2 vertelde ze over wat familie voor haar betekent, en haar moeilijke relatie met haar moeder.
Dag 5
Gisteren bezochten we Blokzijl, een stadje waar ik leuke herinneringen aan heb. In dit dorp woont namelijk een dierenarts, die mij ooit eens betrokken heeft bij de bevalling van een kalfje. De koe kreeg een keizersnee. Het was zo apart om te zien. Deze dierenarts was toendertijd op de verjaardag van mijn ex-schoonvader. Hij riep: 'Nu of nooit!' Ja dat werd dus nu.
En nu ben ik in giethoorn een plek waar ik een mooie tijd heb gehad met mijn schoonmoeder toen ze daar nog woonde.
Ik lig nu in de camper te kijken naar het gordijntje dat is uitgezocht door een bijzondere vrouw van de zorgboerderij. Ze had gelijk, dit gordijntje geeft je een lief en rustig gevoel. Heerlijke dag gehad.
Dag 6
Cyrill en ik moesten een beetje lachen. We moesten namelijk survivallen op een survivalbaan. Dat was ontzettend spannend voor mij. Want voor het geval het je nog niet was opgevallen: ik heb wat overgewicht en sporten is niet mijn grootste hobby. Maar wat jullie niet weten is dat ik nog veel gevulder ben geweest. Nu vind ik eten gewoon lekker, mijn vriend houdt ook van eten, dus ja we zijn eigenlijk een gevaarlijke combinatie.
Het erge dik zijn is begonnen toen ik met mijn ex in Engeland woonde. De stress en de angsten die ik voor deze man had, dreven mij naar de koelkast. Waar ik eigenlijk een stoel in kon zetten, want ik at alles op. Toen ik hoorde dat hij een speeltje had, stortte mijn wereld in. Eten was mijn troost. En toen ging het hard.
De scheiding verliep allesbehalve netjes. Wat deed ik? Nog meer eten. Je krijgt een minderwaardigheidscomplex.
Mijn toenmalige baas keek me aan. Hij vroeg hoe dik ik wilde worden. Of er misschien een doel was. Door zijn directe vraag ben ik gaan nadenken. En ik ben gaan afvallen. Sindsdien ben ik al 35 kilo kwijt.
Maar het jojo-effect ken ik ook. Door die drie rechtzaken voor die stomme scheiding. En nu, ik voel mij heerlijk. Echt waar. Mijn kids zijn geweldig, mijn vriend is het beste wat mij is overkomen en echte vrienden om me heen. Wauw.
Nu hoor ik mijn dochter alweer zeggen: ‘Ga nu afvallen.’
Dat ga ik vast nog wel een keer weer doen. Niet nu. Nu geniet ik van deze trip. En eindelijk geniet ik van het leven. En laten we eerlijk zijn, een vrouw mag rondingen hebben. Dat is vaker leuker om naar te kijken. Ik weet het, het is niet gezond. Maar dat is een zonnebankhuid ook niet. Daar krijg je weer kanker van. Wat is eigenlijk nog wel gezond? Iets wat je voor jezelf doet en niet wat anderen om je heen vinden. En vooral niet het modellenvoorbeeld.
Dag 7
Gisteravond was ik uitgenodigd door onze campingburen voor een rosétje. Het was ontzettend gezellig. Veel thema’s zijn de revue gepasseerd, van de dood tot aan vriendschap. Dat vind ik zo geweldig aan de expeditie; je ontmoet zoveel bijzondere mensen, en sommigen zijn net zo open als ik.
Bij het thema vriendschap wil ik even blijven stilstaan. Het is een thema waar ik de laatste tijd veel over heb nagedacht. Vriendschap is iets moois. Vriendschap is iets wat je koestert, het kan net zo dierbaar zijn als familie. Veel mensen vergeten dat.
Ik ben een vrouw die er altijd is. Ik sta er, ik val op en ik sta open voor andere mensen. Maar soms merk je door je openheid dat mensen ineens misbruik van je maken. Mensen willen zogenaamd vriendinnen met je worden en dan na een jaartje, om de één of andere stomme reden, laten ze je vallen.
Wat mij sowieso opvalt, is dat er maar weinig mensen praten. Als er iets is, kom dan langs, dan praten we erover. Maar dat doen ze dan niet. Ze praten niet meer met je. En dat doet zo’n pijn. Ik vind dat ook gewoon heel erg raar. Mijn vriend zegt altijd tegen me: ‘als mensen niet willen praten of durven te praten, dan houdt het gewoon op. Dan zijn het ook geen vrienden, en  dan zijn het ook geen vrienden geweest.’ Maar dat is zo jammer.
Nu ik van plan ben om te verhuizen weet ik: ik laat hier een paar hele goeie vriendinnen achter. Dat is een heel raar gevoel. Het is eigenlijk gek, als het goeie vrienden zijn dat lijkt net alsof je familie achterlaat. Voor mij zijn vrienden familie. En mijn vriend heeft dat ook. Vrienden horen erbij, zij zijn onze familie
Dag 8
Vandaag was weer een dag met een momentje voor mij. We bezochten het Sinterklaasmuseum, cameraploeg erbij, en ineens voelde ik een warme tinteling in mijn tenen. Als een golf ging deze naar boven. Ik had het gevoel dat ik in brand stond. Misschien ietwat overdreven, maar ik voelde dat ik rood werd. Ook begon ik erg te zweten. En de camera draaide.
Ineens dacht ik, yes het is zover: ik ben in de overgang. Dat is wat het is. Ik hoop het zozeer. Heerlijk, ben ik straks van al die stomme vrouwelijke maandelijkse ellende af.
Wat wel wat vervelend was dat dit gebeurde voor de camera. Ik weet niet of je het ziet maar ik was zo rood.
Ik vind dat als een vrouw klaar is met werpen dat je dan gewoon een knopje om zou moeten draaien en dat alles gewoon stopt. Dat zou zo handig zijn toch?
En ik ben zekers klaar met werpen. Iemand vroeg vandaag of ik kinderen heb. Nou daar komt het. Ik heb er twee. Een zoon Sebastiaan, hij is van 1989, en een dochter Julia, die 21 jaar is. Ik vind ze natuurlijk helemaal geweldig. Mijn zoon heeft zijn schoolopleiding afgemaakt in Engeland en heeft een geweldige vriendin. Hij woont in Engeland en dat is voor mij natuurlijk erg jammer. Ik vind Elly echt een schatje, maar het is voor mij erg moeilijk om een leuke band met haar op te bouwen, want we zien elkaar te weinig. Ik mis veel van hun liefde, het samen zijn. Maar goed, zij zijn erg gelukkig en dat is het belangrijkste.
En dan is er Julia, mijn meisje. Ze is een jonge vrouw die weet wat ze wil, doet wat ze wil, maar heeft alles goed onder controle. Met haar spelen of haar voor de gek houden lukt niet zo. Ze woont nu op kamers in Amsterdam. Ze heeft een hele lieve vriend.
Ik kan natuurlijk uren vertellen over mijn kids, wat ik met ze heb meegemaakt, de gekke dingen die ze gedaan hebben. En natuurlijk zijn ze nooit stout geweest, maar altijd schattig en lief…  NOT, haha. Maar dat gaan we niet doen. Wel wil ik nog even zeggen dat mijn meisje een geweldige steun voor mij is en een supervriendin is geworden. Het is heerlijk om te zien dat het poppetje van vroeger nu een jonge dame is geworden. Ik ben ook erg blij dat mijn zoon straks in november komt. Hij komt ook in februari, en dat is echt zeldzaam, hij gaat dan verkleed mee lol. Dan heb ik voor het eerst mijn twee kinderen in een kostuum. En de aanhang ook. We gaan dan met z'n allen naar  een geweldig gekostumeerd fantasy-bal in het Stadhuis in Gouda op Valentijnsdag. Dit wordt echt een hoogtepuntje, om mijn hobby voor het eerst te delen met al mijn kids en aanhang. Whaaaaa, ik ben echt happy.
Ik heb zo’n zin om gekke dingen hier in mijn dagboek te zetten, maar ik zal me inhouden. Ik denk dat ik het anders niet zal overleven.
Dag 9
Wat een dag vandaag. Zo raar.
De dag begon geweldig. Ik werd wakker gemaakt door de vogeltjes buiten. Daarna heb ik even heerlijk gewandeld. Van de gastheren mochten we met paard en wagen door het weiland rijden. Het was een geweldige Bed & Breakfast waar we logeerden. Ontzettend veel sfeer en wat een heerlijke gastheren.  Wat wil je nog meer.
Maar toen kreeg ik een bericht van mijn vriend Henk, waarin stond ‘ik ben naar de dierenarts onderweg.’ Ja dat is schrikken natuurlijk. De hond van Henk, een tien maanden oude Mechelse herder is aangereden. Je kunt haar op Facebook vinden onder de naam Lara Louwe. Het is een schat van een hond. En nu wil ik weten hoe ze eraan toe is.
Bij de dierenarts zijn er foto’s gemaakt. Gelukkig is er niets gebroken. Zwaar onder de medicijnen is ze naar huis gestuurd, waar onze vriendin Trudy op haar lette. Henk had afspraken vanwege zijn werk, en ik zit hier in de camper… het is allemaal niet erg handig. Maar Trudy maakte zich zorgen. Nog steeds ging het niet goed. Lara piepte de hele middag. Dat is natuurlijk niet normaal. Ze mist haar baasje. Ze heeft pijn en kan niet lopen. Niet leuk, zo niet leuk. Nadat ik met Trudy belde, wist ik dat dit niet goed was. Rond 21.00 uur was Henk thuis. Lara leek gerust. Ze was blij om hem te zien. Hij heeft haar in bed getild en nu ligt ze in zijn armen.
Jeetje als ik dit schrijf, dan krijg ik weer tranen in mijn ogen. Die gedachte, dat zij in zijn armen ligt, doet me goed.
Morgenochtend gaan ze weer naar de dierenarts en dan horen we hoe we haar verder moeten behandelen. Ik ben opgelucht. Ik heb het gevoel dat het goed gaat komen.
Maar waar ik aan moest wennen en me even van de kaart bracht, waren de camera’s. Niet dat ze opdringerig waren, maar ze waren er. En ze registreerden alles. En de verslaggevers vroegen van alles. En ik beantwoordde hun vragen, ook al lagen dingen gevoelig. Ineens werd ik me erg bewust van de camera. Ik begrijp nu pas dat mensen kunnen vergeten dat een camera meedraait, en dat je in een moment je hele hebben en houden vertelt. Want je moet ook niet vergeten, na een week is het zowaar gewoon geworden dat er camera’s meedraaien. We zijn een eenheid met het camerateam geworden. Dat is toch een rare gewaarwording. Want hoe ver ga je voor een camera als er iets gebeurd waar je je niet op hebt kunnen voorbereiden? De mensen van Man bijt hond waren echt geweldig hoor. Ja, ze hebben alles opgenomen, en ja ze zullen dit uitzenden, maar de vragen waren oprecht, ze waren gemeend en ze hebben ook aangeboden om mij naar huis te brengen om bij Lara en Henk te zijn. Maar omdat ik nu weet dat het goed komt, denk ik niet dat het nu nodig is. Ik houd van mijn beestjes, van allemaal. De honden. De katten. Ze horen bij ons. Ik zou het vreselijk vinden als ik één van mijn knuffels zou moeten missen. Vooral als ze nog zo jong zijn. Dieren zijn heerlijk. Dieren geven je onvoorwaardelijke liefde. Ze laten je genieten van de kleine dingen.
Ik wil mijn dagboek sluiten met een kus voor Lara.
Dag 10
Cyrill en ik zijn aangekomen bij een man die een verzamelaar is van schilderijen. En tevens een opslagruimte heeft voor verhalen. Niets hier heeft geen verhaal. We zijn bij het Inkijkmuseum.
Dit is nu het moment om te luisteren, te kijken naar een man die zo vol enthousiasme kan vertellen. De naam van die opslagruimte is Martin Voorbij. Als hij begint te praten, dan tintelen zijn ogen en kun je niet meer stoppen met luisteren. Je wilt meer, je hangt aan zijn lippen. Martin is een echte verhalenverteller.
Op de fantasy fairs die ik bezoek zie ik ook vaak verhalenvertellers. Het is een gave die je niet vaak meer ziet of hoort. Geweldig en nee, dit is niet alleen leuk voor kinderen. Dit is voor ons genieten, een persoon die voor je staat en met zijn stem, zijn ogen en de rest van zijn lichaam je boeit.
De sfeer die hier hangt is de sfeer die ik heb mogen proeven in mijn jeugd bij mijn moeder. Ik hoop dat die sfeer ook een heel klein beetje bij mij in huis hangt. De kleuren komen en lopen over in elkaar, maar ook de mensen hier, whaaa wat een sfeer. Wat een genot.
Dit zijn de momenten dat je je mond moet houden en moet luisteren. Ja dat is ook moeilijk voor mij, maar als iemand vertelt, dan ben je stil en luister je.
Het is jammer dat mensen vaak zichzelf liever willen horen en niet stil kunnen zijn om te kijken en te luisteren. En dat is juist soms zo heerlijk, lekker luisteren naar gepassioneerde verhalen. Zoals Laurie van het Inkijkmuseum, ze kon heerlijk praten over punkmuziek en hoe mensen leven. Of zoals mijn vriend Henk, die vol enthousiasme kan vertellen over hoe hij een gaatje heeft geboord voor een moertje. Dat klinkt stom, maar ook dan zijn er ‘sparkles’ in zijn ogen en dan geniet je van zijn verhaal. Je ziet de aanhanger tot stand komen, bij wijze van spreken (Henk bouwt aanhangwagens). En ik zie een vriendin van me, die muziek maakt, vertellen over instrumenten die ze wil kopen. Ze glimt helemaal. Het is toch geweldig als je naar mensen kan kijken en luisteren en genieten van wat ze te vertellen hebben?
Dag 11
We zijn in Limburg. Limburg heeft voor mij gemixte gevoelens. Ik heb hier mijn ex ontmoet. We zijn hier gaan samenwonen. We hebben een mooie geweldige tijd gehad. We hebben gelachen. We hadden leuke vrienden die me met open armen opnamen.
Maar Limburg is ook waar ik een moeilijke tijd met mijn familie had. En waar ik mijn moeder heb begraven.
In Valkenburg hield mijn moeder een galerij kunsthandel. Ze wilde groter. Ze verhuisde met haar handel naar het Stokstraatje in Maastricht. Al snel vond ze dat helemaal niets, dus kocht ze een pand in Noorbeek. Nou ja, kocht… alles werd betaald door mijn opa. Mijn opa was als een vader voor me. Hij vroeg me of ik terug wilde komen naar Limburg. Ik werkte op dat moment in Duitsland. Ik was toen 19 jaar oud. Ik ging op zijn uitnodiging in en werkte in de handel van mijn moeder aan het inlijsten van schilderijen. Het was die periode dat ik mijn ex ontmoette.
Na een klein jaartje kwam mijn moeder net voor de kerst naar mijn kamer en fluisterde in mijn oor: ‘Het word tijd dat je weer weggaat. En zo snel mogelijk. Ik heb er geen zin meer in om alles met je te moeten delen.’ Daar sta je dan als 20-jarige. Wat ga je doen? Het idee wat opa en ik hadden ging verloren. Mijn opa was erg verdrietig, maar hij legde uit dat hij op het sterfbed van zijn vrouw beloofd had alles te doen voor hun dochter.
Mijn ex hielp me aan een kamer in Heerlen. En toen ging het snel natuurlijk. We werden ontzettend verliefd. De eenpersoonskamer werd een tweepersoons kamer en later werd het een appartementje. Ondertussen verhuisde mijn moeder op kosten van mijn opa naar Maastricht en stopte hem (opa) ergens buiten Maastricht in een verzorgingstehuis. De afstand tussen mijn moeder en ik groeide.
Een jaar later vertelde mijn opa dat hij zijn laatste geld ging investeren in een nieuw avontuur van mijn moeder. Mijn ex en ik keken elkaar aan. Ik vertelde mijn opa dat hij dat geld aan zichzelf moest besteden. Dat hij moest genieten van het leven. Maar dat kon hij niet beloven.
Dus verhuisde mijn moeder naar Noorbeek om daar een galerij te beginnen.
Ik trouwde en werd zwanger. Opa werd ziek. Hij verloor de wil om te leven. Het ging ontzettend snel. Zijn dood was verschrikkelijk. Hij was mijn voorbeeld, mijn steun. Het was gruwelijk dat ik geen afscheid van hem heb kunnen nemen. Mijn moeder en schoonfamilie vonden het niet verstandig dat ik mijn opa zou zien terwijl ik hoogzwanger was. Het is voor mij nog steeds een groot gemis.
Ik beviel van mijn eerste kindje, mijn zoon Seb. Regelmatig bezocht ik met mijn gezin mijn moeder in Noorbeek. Maar toen begon de vervuildrift van mijn moeder op te spelen. En dus besloot ik dat we daar niet meer naartoe gingen. Ze kon naar ons toe komen, ik betaalde de reis wel. Het was gewoon onverantwoordelijk om een peuter te laten kruipen in de honden- en kattenpis.
Mijn moeder zocht ondertussen contact met mijn stiefvader. Ik was woest. Dit was de man die mijn opa en ik uit huis hadden gegooid, met echt gegronde redenen. Het contact tussen mij en moeder werd toen nog minder. Zelfs aan de telefoon hielden we het niet meer.
Het ging niet goed tussen mij en mijn ex. We scheidden. Na een paar maanden vroegen mijn kinderen of ik niet weer contact wilde zoeken met mijn moeder. Ze misten familie. Mijn moeder kwam met de kerst. Mijn kinderen maakten toen voor het eerst echt kennis met oma Noorbeek. In februari vertelde ze dat ze moest worden opgenomen in het ziekenhuis. Uit het ziekenhuis is ze daarna niet meer gekomen. Ze overleed in augustus. Zonder mij. Ik was niet op haar sterfbed omdat… Nee, dit is het verleden. Ik heb genoeg verteld over mijn ex.
De wens van mijn moeder was dat ze in hetzelfde graf begraven zou worden als die gehate stiefvader. Maar goed, het was haar wens. Dit vergeet ik nooit meer: ik sta daar voor vrienden van mijn moeder, zij vinden mij natuurlijk die vreselijke dochter, en ik moet mijn verhaal houden. Toen kwamen mijn zwager en zijn vrouw binnen. Hij keek me aan. Hij zei niets en ging links achter mij staan. Met een rechte rug keek hij strak over mij heen naar de vrienden van mijn moeder. Het was geweldig. Dit was wat ik op dat moment nodig had. Steun zonder woorden. Ik herinner mij dit als een moment dat mij kracht geeft, een moment dat ik wist dat ik niet alleen was. Deze geweldige man weet hoe je iemand moet steunen in een moeilijk moment. Nooit maar dan ook nooit zal ik dit moment vergeten. Dit was het mooiste moment voor mij in Limburg.
Dag 12
We zijn in een klooster bij de grens in België. Een plek die ik heel bijzonder vind. En waarvan ik hoopte dat we dit in de expeditie tegen zouden komen. Misschien is het wel één van de redenen dat ik meedoe.
Een klooster is een plek waar je zelf niet zo gauw naartoe gaat. Daarom wil ik dit helemaal in me opnemen. Het is nu al indrukwekkend. We werden onthaald door dames die een enorme rust uitstralen. Zo mooi. We mogen nu niet meer praten. Er is geen televisie en geen internet. Dus nu lig ik op bed in volledige stilte te denken aan de dag van vandaag. Het was de eerste keer tijdens de trip dat ik bijna mijn zelfbeheersing verloor tegenover Cyrill. Hij was moe en geïrriteerd. Een andere Cyrill kwam tevoorschijn. Dat was schrikken. Je ziet het vaker dat door vermoeidheid mensen kriegelig worden. Laten we niet vergeten dat de camper besturen best vermoeiend is. Je gaat rare dingen doen of zeggen. Deze plek is precies wat we nodig hebben. Na dit bezoek hoop ik nog meer plekken te mogen bezoeken waar een geloof wordt uitgeoefend. Dit zou een mooie aanvulling zijn op vandaag. En morgenochtend wil ik naar de eerste mis.
Donderdag 23 oktober 2014, 05.02 uur
Het is muisstil. Ik zit hier met mijn jas aan in een koude kamer te schrijven. Vannacht hoorde ik Cyrill om twaalf uur thuiskomen. Ik vind het jammer dat hij niet de rust heeft kunnen vinden hier. Maar laten we eerlijk zijn; iedereen ontspant zich op zijn eigen manier. Om kwart voor vijf ging de wekker af. Hup bed uit, naar wc. Ik keek in de spiegel en dacht: oei, waar is dat ochtendmens gebleven? Ik zie er zo niet fris en fruitig uit.
Donderdag 23 oktober 2014, 06.35 uur
Kleren aan en naar buiten. De kou in. Het is echt donker. Ik liep langs het klooster op zoek naar de kerk. Mysterieus. De kerk ziet er verlaten uit. Het is zo donker. Maar goed, vanaf vijf uur mocht ik naar binnen. Ik leg mijn hand op de deurknop van de kerkdeur. Ik durf niet. Zometeen ben ik de eerste in de kerk. En gaat er ergens een alarm af. Op een plek waar je juist stil moet zijn.
Toch treed ik naar binnen. Niets. Een donkere kerk. Ik ga zitten op de tweede rij. Ik kijk om me heen en schrik ontzettend. Overal in de kerk zijn reeds nonnen aan het mediteren als schimmen in de kerk. Ik durf me niet meer te bewegen. Ik wil de vrouwen niet storen. Om 5.15 uur springen de lichten in de kerk aan. Andere nonnen komen binnen. Er is een stilte van vijf minuten. En in die stilte, waarin we allen samen stil waren, vond mijn maag dat ik gisteren twee keer had moeten opscheppen. Een lawaai dat eruit komt. Vreselijk. Ik druk me in de stoel. Ik voel me letterlijk steeds kleiner worden. Eindelijk stopt het geluid. Het is weer stil. En in die stilte hoor ik ineens de maag van een andere non. Geweldig. Het zijn dus ook gewoon mensen. Ik lach stilletjes. En dan begint de dienst.
De dienst is niet wat ik had verwacht. Bijna alles wordt gezongen. Zo mooi. Engelachtig. Ze zingen over gevoelens. Over de opoffering van hun huwelijk. Niet echt de Bijbelstukken waar ik op gerekend had. Het zijn stukken die heden ten dage nog steeds als voorbeelden dienen. Cyrill offerde immers ook zijn leven op uit liefde voor zijn vrouw. Wat moeten het sterke vrouwen zijn om zo je hele leven nederig je liefde te schenken.
En dan staan de nonnen op, doen de lichten uit en trekken zich terug. Ik zit in het donker. En voordat ik op sta, kijk ik nog even naar mezelf. Ik begin te twijfelen. Ik vraag me af: ben ik wel zo schattig als ikzelf denk? Het is alsof een spiegel wordt voorgehouden. Ik vind het eng, dus sta snel op en verlaat de kerk. Ik ontbijt in stilte. Een non die de rust zelve is loopt me voorbij en ik word onrustig. Waarom word ik onrustig? Waarom praat zij niet met mij? En waarom wil ik altijd antwoorden hebben? Als ik geen antwoord op mijn vragen krijg, dan ben ik dus blijkbaar niet meer schattig. Mijn vriend kan hier goed mee omgaan. Zijn antwoorden komen met de tijd. Hij zegt dan: ‘Geef alles de ruimte zodat het een plekje heeft.’ Ik weet dat ik daaraan moet werken.
Dag 13
Jeetje, wat voelde ik mij lekker na het bezoek aan het klooster. Zoveel indrukken, zoveel gevoelens en vragen. Ik voel gewoon dat ik nog niet klaar ben. Het is niet dat ik op een zoektocht ben, maar het is heerlijk om op deze expeditie zoveel te ontdekken. En vooral ontdek je jezelf. Ik had totaal andere verwachtingen van het nonnenleven. Nu blijkt dat ik dingen verkeerd heb ingeschat, want de gemeenschap die ik gisteren en vanochtend heb mogen meemaken was enorm mooi en zeer indrukwekkend. Het deed me iets om de blijdschap bij de nonnen te zien.
In mijn jonge jaren heeft mijn opa me diverse religiën willen bijbrengen. Hij vond dat ik later zelf maar een keuze moest maken. Hij heeft ervoor gezorgd dat ik best wel opensta voor de diverse geloven. Tot nu toe heb ik die van mij alleen nog niet gevonden. Na mijn bezoek aan het klooster is het mij duidelijk geworden dat ik dit weer wil onderzoeken. Ik wil weer leren. Niet alleen om iets te geloven, maar vooral om mensen die geloven beter te begrijpen.
We gingen weer op pad. Dit keer met een zieke camper. Hij moest naar de garage. Wat een onthaal, zulke leuke monteurs. Twee heerlijke mooie blonde zonen van wel twee meter hoog. Rrrr….
Ze hebben de spiegel weer met tape vastgeplakt en de lekkage opgelost, dus ons campertje Lizzy (zo hebben we haar genoemd) kan weer de weg op naar de volgende uitdaging.
We reden een woonwijk binnen. Ik dacht, wat zou hier nou kunnen zijn? Wat bevindt zich in deze doodgewone rijtjeshuizen? We kwamen in een achtertuin. In de achtertuin had Rien, een boeddhist, een tempel voor zijn medicatie. Ik zie een kleine ruimte. Het verwart me. Als ik aan een boeddhistische tempel denk, dan zie ik een groot gouden ding voor me. Niet een kleine ruimte in de achtertuin. Ik had niet het warme gevoel dat ik had bij het klooster. Ik vond het raar. Toen ik bij het klooster was hoefde ik geen rituelen te doen en hier moest ik ineens gereinigd worden. Ik vond het maar niks. Meteen kwam de muur van nuchterheid naar boven. Maar toen ik de tempel betrad, de kleuren en de sfeer waren zo… anders. Kaarsen werden aangestoken en we gingen zitten. Er werd muziek gedraaid. We konden meezingen. Ik zong vrolijk mee, maar wat betekent het? Wat zing ik eigenlijk? Cyrill zong ook mee. Hij leek helemaal in zijn element. Ik stopte met zingen. Als ik niet weet wat het betekent hoe kan ik dan mijn hart erin storten?
Na het hummen voelde ik mijn vingers tintelen. Mijn lichaam deed dingen die ik niet begrijp. Ik voelde warmte op mijn borst, mijn nek begon te trillen… als ik eerlijk ben vond ik dat wel eng.
Ik sprak met de zoon van Rien. Maikel, een stoere jongeman, brede schouders, blauw hemdje aan, knopen los, borstharen eruit en een zilveren kettinkje. Een stoere bink. Hij vertelde mij dat hij een vrijdag vrij wil nemen om een moskee te bezoeken. Om te kijken hoe het daar is. Hij zei, iedereen kan wel vertellen dat daar van alles gebeurd, maar ik wil zelf zien wat er gebeurd.
Heerlijk om dit te horen. Het was alsof ik mijn opa hoorde praten… Zo’n stoere vent van 32 jaar. Niet iemand waarvan je zou denken dat hij mediteert, maar geloof mij, deze jongeman doet dat. Hij is geen boeddhist, maar zoekt zijn rust door te mediteren en Yoga te beoefenen. Het liefst zou ik met hem mee gaan.
Ik lig in bed te woelen. Ik vind het weer stom. Er moet iets zijn. Waarom stoor ik mij aan deze dag of aan dit bezoek? He jakkes, jakkes en nog een jakkes. Er klopt iets niet. Waarom krijg ik niet het gevoel dat ik bij de zusters had? De rust vind ik hier niet. De liefde, het geluk, de openheid die deze familie uitstraalt, die moet ergens vandaan komen, maar ik voel het niet.
Ik doe mijn ogen dicht en verdring iedereen. Geen Cyrill, die ‘ja ja’ en ‘o o’ zegt en vertelt over zijn ding. Nee niemand. In gedachten loop ik de trap af, naar buiten en doe het doek van het tempeltje weg. Ik voel de kleuren van het tempeltje. De kleuren gaan door elkaar heen. Het is er stil en warm. Ik draai me op mijn rug en spreid mijn armen. Voor het eerst gaat er niets door mijn hoofd. De kleuren van de tempel blijven hangen. Ik voel mij heel erg zacht. Heel langzaam, op mijn manier, komt er een zucht uit mijn mond. Voor het eerst vind ik de rust en de vrede die ik zou moeten vinden in een tempel. Ik ben blij. Nu kan ik slapen. Nu klopt ook deze tempel.
Dag 14
Ik lig hier in de kou, in het donker, in de regen. En het is niet schattig.
Ik denk aan de gekke liedjes die Cyrill en ik vandaag zongen. En ik denk aan mijn mannetje. Ik mis hem zo ontzettend. Dat had ik eigenlijk niet verwacht. Mijn ex kon weken weg zijn, en nog miste ik hem niet. Op televisie zag ik van die vrouwen die sniffend vertelden dat ze hun man twee weken moesten missen, en als ze elkaar dan weer zien, dan vliegen ze elkaar in de armen… Zo overdreven vond ik dat. Ik lachte ze uit. Dat doe je toch niet? Dacht ik. En nu denk ik, ja dat doe je wel. Ik weet zeker dat ik Henk in zijn armen vlieg als ik hem weer zie. Ik weet zeker dat ik ga janken. En dat wil ik absoluut niet. Janken is stom.
Ik houd ontzettend veel van hem. Want als je zo lang weg bent, en dit gevoel komt naar boven, dan kan het toch niet anders dan dat je zeker weet dat je van iemand houdt? Gadverdamme, wat je allemaal wel niet zegt als het donker is.
Ik hoor vreemde geluiden.
Twee jaar geleden hebben we elkaar ontmoet. Het was oktober. Heel erg romantisch. Ik kan het me nu niet meer voorstellen, een leven zonder hem. Maar natuurlijk had ik hem liever veel eerder ontmoet. Zo'n 19 jaar geleden. Dat zou perfect geweest zijn. Niet eerder, want ik ben dol op mijn zoon en dochter, en anders had ik andere zaadjes gehad.
Jeetje, ik hoor weer enge geluiden om me heen. Het is echt eng.
Ik hoop echt dat iedereen dit mag voelen, wat ik nu voel voor mijn mannetje. En dames, al die fans van Cyrill, kom op meld je aan, stuur hem een berichtje. Hij is best schattig hoor. Als hij zich gewassen heeft. Niets is mooier dan iemand lief hebben.
Dit is echt eng. Het lijkt wel alsof iemand aan het grommen is. Weerwolfachtig. Gezoem. Getsie, Ik ben helemaal niet bang aangelegd, maar dit is echt eng. En ik heb geen kanootje, ik kan ook niet vluchten. Ik doe heel erg mijn ogen dicht. Dan gaat dat enge geluid vast weg. Dan ben ik cool, in de regen, in de kou. Ik hoop dat ik morgen iets heel ergs vrolijks ga doen.
Dag 15
Opstandig voelde ik me vanochtend. Heel erg opstandig. Ik deed mijn heksenjurk aan. Ik had zin in een Halloween-gevoel. Cyrill deed lekker mee. Dus wij in onze speciale outfits de auto in, op weg naar onze eerste meetingpoint. Wat blijkt? We zijn zeer gepast gekleed, want het uitje blijkt een echt spookhuis te zijn.
We worden opgewacht door een geestenspecialist, die zichzelf de ghosthunter noemt. Hij neemt ons mee het bos in. Het is een verwilderd bos, we moeten een wildgroei aan takken ontwijken. Wat ik niet direct zie is dat we een pad bewandelen, dat naar een vervallen huis leidt.
We gaan naar binnen. Graffiti op de muren. Direct bij binnenkomst voel ik al iets onaangenaams. Best gek, want ik ben natuurlijk heel erg nuchter. Maar ik wil er wel voor openstaan. De ghosthunter geeft me een apparaatje. Ik snap niet wat het is. Geen idee wat het doet, maar mijn eerste gedachte is: dit is allemaal in scène gezet. Er zal vast iemand zijn die ergens knopjes indrukt.
Dan begint Joost met zijn verhaal. Hij vertelt dat nonnen hier vroeger hebben gewoond. Terwijl hij praat, zonder ik me af van hem en de cameraploeg. Ik loop een kapelletje in en ineens slaat dat apparaatje wat ik bij me heb aan. Ik schrik me een hoedje. Er is niemand die mij ziet, ik ben alleen in die ruimte. Ik en dat apparaatje. Die spanning vind ik wel leuk. Het apparaatje doet niets meer, dus ik begin rond te lopen. ‘Nonnetje, waar ben je nou?’ roep ik, en plotseling slaat dat ding weer af. Heel erg raar. Misschien werkt het ding op mijn stem, of het geluid dat ik maak? Ik fluister. Ik probeer op een andere toon te praten. Er gebeurt inderdaad niets meer. Het apparaatje slaat niet meer af. Dus ik zeg hardop: ‘Nou, dan ga ik nu weg.’ En ineens voel ik iets. De lampjes slaan door. Wat ik voel, ik kan het niet beschrijven, maar zeker is dat ik iets voelde. Vlug loop ik terug naar de mannen.
We lopen verder het gebouw in. We zien verbrandde trappen, ingestorte etages. Veel rommel, maar ook veel mooie kleuren. Het oude gebouw leeft. Ik maak wat foto’s, want dit zijn fantastische plaatjes.
De lampjes op het apparaat branden weer. De ghosthunter zegt dat ik mijn armen even moet strekken met gespreide vingers. Ik strek mijn hand naar de rode lampjes op het apparaat en ik voel inderdaad iets. Ik weet niet wat. Het klinkt zo stom. Ik kan het niet omschrijven. Er is iets… Ik wil meer weten, maar de ghosthunter kijkt me alleen maar aan met een glimlach. Hij zegt dat ik nog wel eens terug mag komen. Dat lijkt me wel wat, dan neem ik mijn heksenvriendinnen mee. Dan kunnen we ons misschien wat beter concentreren.
Weet je wat ook grappig was? Ik stond bij de geluidsman en de lampjes werden ineens ontzettend rood. De cameraploeg was ervan overtuigd dat de technische apparatuur een effect had op het apparaatje. De ploeg wilde het geluid van het apparaatje opnemen. De geluidsman ging daarom vlak bij me staan, in de verwachting dat dat ding aan zou slaan, en ineens branden de lampjes niet meer. Het apparaatje deed niets meer. Iedereen was verbaasd. Had het dan toch niets met de apparatuur te maken?
Ons bezoek vond ik echt een belevenis. Wat was het spannend. Er zijn dus dingen die je niet rationeel kunt verklaren. De rest van de dag blijft dit avontuur bij me. We rijden Zeeland in en ik zie de windmolens met de lampjes die branden. Ik denk, het zijn net dansende geesten.
Er zijn nu twee dingen waar ik mijn dochter mee naartoe wil nemen. De nonnen en dit huis. Dit is uniek. Of je erin gelooft of niet, je moet het gewoon eens meemaken.
Deel 2
Toen mijn moeder was overleden, moest natuurlijk de galerij en haar woonhuis leeggehaald worden. Dat was een hele opgaaf. Zoals je reeds weet, was ze niet echt erg netjes en schoon.
Mijn toenmalige buurvrouw had mij naar Limburg gereden en was bij mij gebleven in het ziekenhuis.
De volgende dag zijn we naar de galerij gegaan om de kat te zoeken.
We kwamen in een vervuild huis aan en doordat mijn moeder daar nu al maanden weg was, was het er maar koud en doods. De kat was nergens te vinden. We liepen naar de eerste verdieping en hoorden op de zolder geluiden. Ivonne liep voor me toen we de trap opliepen. De spanning die wij voelden, dat vergeet ik nooit. Het licht deed het niet, de zolderdeur stond op een kier, de treden van de trap kraakten.
Ivonne had een hemdtruitje aan en plotseling spanden de spieren op haar rug. Ze begon langzamer te lopen. Ik keek langs haar heen en zag de zolderdeur op een kier, waardoor een briesje naar beneden kwam. We duwden de deur meer open en schrokken. Het dakraam was kapot, een dun gordijn wapperde en verder was er duisternis. Waarom ik dit schrijf? Zaterdag had ik een heksenjurk aan en kon je mijn verstopte spieren niet zien, maar die spanning die ik kon aflezen bij Ivonne, zo voelde mijn lichaam toen ik rondliep door het spookhuis.
Hier waren we. Ik ga hier naar terug met de ghosthunter en wat heksen.
Dag 16
Eindelijk. Ik heb het gedaan. Ik ben in de vroege ochtend het koude water ingekropen. Dit moest ik een keer van mezelf doen. Weer een item van mijn to do-lijstje weg.
Op het strand hebben we lekker oesters gezocht, gevonden en gegeten. Heerlijk gezond.
We reden naar Scheveningen. Het enige dat ik wist was dat we in een surfersdorp zouden slapen. Er ging van alles door mijn hoofd. Vreselijk. Ik zag mezelf al boven de Noordzee aan een parachute hangen. Ik hoorde mezelf al gillen. Maar dat was het niet. Wat we deden zie je binnenkort.
We logeerden in F.A.C.T.S. Dit is een oud campersdorp met allemaal surfers. Een vriend van mijn zoon zou hier heel erg gelukkig zijn. Het is een mooi dorp. Er zijn veel kleuren, de sfeer is heerlijk ontspannen. Helaas moest het dorp weg. Ze hebben nog geen nieuw plekje gevonden hier in Scheveningen. Dat is zo jammer, want het is echt wat anders en ik denk ook een toeristische trekpleister.
Mijn arme zoon heeft het in zijn jeugd zwaar gehad met mij. Ik vond skaten en al dat soort dingen heel leuk, dus kocht ik skatekleding voor hem, hij kreeg een surfboard… ik was alleen vergeten te vragen of hij dat wel leuk vond.  En nu mag ik slapen tussen dit soort jongeren, geweldig.
Ik denk dat ik straks ook een stuk ga wandelen langs het strand. Ik wil de heldere lucht zien.
Voor het eerst had ik het gevoel dat het straks afgelopen is. Een raar gevoel, maar ook wel fijn, want ik mis mijn mannetje en dochter enorm. En natuurlijk mijn hondje Lizzy.
Ik ben wel een beetje blij als het voorbij is, want met Lara gaat het niet goed en ik maak mij zorgen om haar. Ze is zo’n lieve hond, met van die vreselijke bruine ogen waar iedereen verliefd op wordt.
Maar het zal ook raar zijn als ik straks Cyrill, mijn brompotje in de ochtend, niet meer hoor. De vrolijke zanger die hij in de middag is. Dit is een vriendschap die nooit over zal gaan.
Dag 17
Na een heerlijke nachtrust in een cool surfkamp in Scheveningen, dacht ik: ‘laat ik eens even een wandelingetje maken om een lekker broodje te scoren, en als het lukt, wil ik ook nog even bij de visafslag naar binnen, want als het goed is zitten we bij de haven’.
Zo charmant als ik ben wandel ik heerlijk rondom het kamp naar de zee. Ik zie vrolijke vogeltjes, mensen die bakken met vis sjouwen, en plots… mis ik de stoeprand. Hoe stom kun je zijn? De stoeprand! Met heel veel lawaai val ik op de grond. En meteen voel ik dat het fout zit. Ik probeer omhoog te komen. Ik steun op mijn arm. Alle vieze woorden die je maar kunt verzinnen komen uit mijn mond. Ik ga weer liggen.
‘Help’, roep ik, ‘help me toch, ik ben gevallen. Help. Help.’
In de verte staat een meneer te kijken. Ik zie hem twijfelen: zal ik komen?
Het is een meneer van buitenlandse afkomst. Ik kan niet precies zien waarvandaan hij is. Ik denk dat hij Arabisch is.
Meneer, als u dit leest: dank u wel.
Hij komt naar me toe. Hij begint tegen me te praten. Natuurlijk komt de eigenwijze Bep naar boven. Want ik wil mij niet laten helpen. Het doet pijn, en als het pijn doet, dan moet je van mij afblijven. Maar die meneer is een beetje doordringend. Hij zegt: ‘je kunt hier niet blijven liggen.’
Ik vind van wel. Want het doet pijn. En dan kun je me hier gewoon laten liggen. En ik roep wel om hulp, maar eigenlijk moet je me niet helpen. Eigenlijk moet je me alleen maar zielig vinden en me laten liggen.
Een tweede meneer komt helpen.
Ik zeg tegen hem: ‘ik heb zometeen tv-opnames.’
Hij kijkt me aan en zegt: ‘u?’
Ja, ik zie er natuurlijk ook niet uit. Zo’n klein, lief, schattig balletje jankend en gillend op de grond.
Ondertussen is die buitenlandse meneer mij aan het verzorgen. Hij zorgt dat ik een beetje rechtop kom te zitten. Ik stribbel nog tegen, maar hij doet zijn zin. Hij heeft natuurlijk ongelofelijk gelijk.
Hij gaat achter mij zitten, zodat ik een steun in mijn rug heb.
Die tweede lieve meneer pakt mijn telefoon en belt naar de redactie van Man bijt hond. Ook belt hij de politie. En hij belt de ambulance. Wat ik niet wil natuurlijk. Ik wil niet afgevoerd worden, want er wachten tv-opnames. Ondertussen komen er twee politieagenten aan. Het zijn twee hele mooie mannen, strak in pak, van de Haagse Algemene Politie.
Ze vragen me: ‘wat heeft u gedaan?’
Ik zeg: ‘het trottoir week niet, dus ik ben gevallen.’
Ze lachen een beetje. Er komen nog vier politieagenten bij. Ze wisselen de meneer af die mijn rug ondersteunt. Dat heb ik wel nodig, dat steuntje, want het doet echt ongelofelijk veel pijn.
Ik snap er niets van. Ik denk, dit is mij toch niet overkomen? Ik pas goed op, ik klim niet over gekke dingen en dan val ik over het trottoir. Op de dag voordat alles gaat eindigen. Echt, dat gaat mij toch niet overkomen?
Maar het overkomt me wel. Een politieagent zegt tegen de agent die mijn rug ondersteunt: ‘wees voorzichtig, want die schouder is kapot.’ Ik kijk hem aan. Dat is niet slim gezegd. Volgens mij mag je dat helemaal niet zeggen tegen iemand die net gevallen is. Ik heb ze dat nog gezegd. Voorderest zijn ze heel erg lief en leuk. Ik probeer nog om selfies met ze te maken, maar dat gaat niet lukken.
Gelukkig hoor ik de cameraman achter mij praten en dat stelde mij wel heel erg gerust. Dat er iemand bij me is die me kent. Hij kan niet zoveel doen, dat geeft ook niet, maar het is een fijn gevoel dat je weet dat je daar niet helemaal-helemaal alleen ligt. Dan komt de ambulance. Nou, die broeders hebben Bep ontmoet hoor. Bep heeft pijn, dus dan moet je niet gaan zitten zeuren als Bep pijn heeft.
‘Mevrouw, waar heeft u pijn?’ zegt die ambulancebroeder.
‘Wat denk je, mijn arm natuurlijk?’
‘Mevrouw, kunt u uw arm strekken?’
‘Nee.’
‘Kunt u uw arm omhoog doen?’
‘Nee.’
‘Gaat u even staan?’
‘Ik kan niet meer staan. En ik blijf hier zitten.’
Ik krijg een dekentje van de politie.
De ambulancebroeder zegt: ‘U moet nu opstaan.’
‘Nee, dat kan niet.’
‘U kunt toch wel op staan?’
‘Nee.’
‘Nou dan trekken we u omhoog.’
En dan denk ik: ho! Ik raak volledig in paniek.
Zegt die ene meneer: ‘we pakken haar wel bij haar broek, dan trekken we haar omhoog.’
Ik zeg: ‘Nee, dat gaat niet. Die broek heb ik zelf genaaid, die knalt dan helemaal uit elkaar.’
Ik zeg: ‘Ik sta wel op, trek me maar aan mijn andere arm op.’
Met veel gegil en geschreeuw ga ik omhoog. Het is niet één van mijn charmantste momenten in deze hele episode. Het is niet zo dat ik denk: goh Bep, wat ben je leuk.
Ik moet de ambulance in. En dan helpen ze me niet eens om de ambulance in te komen. Ik moet het zelf doen. Ik ben bang. Ik denk, wat is dit voor een stom gedoe? Achteraf gezien is het natuurlijk logisch, ze moeten natuurlijk weten waar ik pijn heb.
Een politieagent zegt tegen me: ‘mevrouw, heeft u gedronken?’
Ik kijk hem verschrikt aan. Dronken? Zo ben ik altijd!
Ik word hyper. Ik begin te giechelen, grapjes te maken, en te snauwen tegen iedereen. Ik ben niet charmant. In de ambulance moet ik op mijn linkerzij liggen. Mijn rechterarm ligt uit de kom, maar dat weet ik dan nog niet.
Ze onderzoeken me. Ze trekken aan me, wat ik niet plezierig vind.
De ambulancebroeder zegt: ‘nou mevrouw, draait u zich maar om.’
Ik zeg: ‘ik moet bijna overgeven, hoe kan ik me nu omdraaien?’
Hij zegt: ‘Overgeven moet je niet over mij, maar je moet nu wel even rustig blijven en je even omdraaien, dat moet je echt even allemaal zelf doen.’
Ik dacht, jullie zijn toch de ambulancemensen? Ik wil pilletjes en ik wil spuiten zodat ik geen pijn meer heb. Vooral die spuiten spreken me heel erg aan. Maar ik krijg ze maar niet. Ik krijg geen spuiten, ik krijg geen infuus, helemaal niks. Ik vind mezelf heel zielig. Ik draai me om, en ik voel iets alsof er in mij een heel groot elastiekje knapt. Het is een heel raar gevoel. Echt heel eng ook. Maar meteen kan ik mijn vingers bewegen.
Ik kan nu heel cool zeggen, het gaat weer goed, want ik heb een verbandje om gekregen. Maar de werkelijkheid is dat ik me een beetje schaam. Toen mijn arm weer in de kom ging, ik was net Mel Gibson in de film, dat deed zo’n pijn, dat ik als reactie die hulpverlener in zijn arm beet. Dat vind ik heel erg. Als de meneer de hulpverlener dit leest: ik schaam me dood. Ik vind jullie geweldig, jullie komen in weer en wind en dan bijt ik jullie. Zo niet netjes. Zo belachelijk. Het is gebeurd. Bijzonder onhandig.
Dag 18
Hij legt zijn grote dikke snuit tegen het raam. Het is een joekel van een beest. Hij weegt 1.500 kilo. Ik geef een kusje op het glas. Dit is wel een momentje.
We zijn in het Dolfinarium. Helemaal alleen slaap ik in het grootste aquarium van Nederland. Aan de andere kant van de ramen zwemmen dolfijnen en walrussen. Ik verheug me op morgenochtend. Om vijf uur worden ze wakker. Dan gaan ze praten, spelen, kletsen. Ik denk dat het een korte nacht wordt. De wallen staan vast onder mijn ogen, maar het moet gebeuren.
Ik heb nog een momentje gehad vandaag. We zijn bij ezeltjes in Zeist geweest. Gedurende een uur ben ik vriendjes geweest met een ontiegelijk lief ezeltje. Het ezeltje is blind. Het enige wat we gedaan hebben was knuffelen. Ik streelde de zachte gedeelten rond zijn neus en zijn mondje. Ik legde er mijn wang op. Ik wreef met mijn vingers onder zijn kinnetje en kriebelde hem een beetje. Zachtjes fluisterde ik verhaaltjes in zijn oor. Heel langzaam ging het lipje van het ezeltje naar beneden, wat betekent dat hij lekker relaxed is. Hij duwde zijn hoofdje tegen me aan als ik ophield met praten, alsof hij wilde dat ik verder ging met praten. Het was een snoepie poepie van een ezeltje met een heel eigen verhaal. Omdat hij blind is, is hij ook echt helemaal afhankelijk van degene die hem begeleidt.
Het mooiste van het opvanghuis is dat er allemaal vrijwilligers zijn die daar helpen. Je ziet de liefde die die mensen eraan geven. Het is niet zo van: oh ik ga even helpen om een ezeltje schoon te maken. Nee, ze kennen de ezeltjes echt. Ze praten met de ezeltjes. Ze kwamen naar me toe en gaven me tips. Het is een hele grote liefhebbende familie.
Wat mensen soms vergeten, is dat een dier ook gevoelens heeft. Een dier is niet zomaar iets. Een dier is een wezen. Een dier moet je lief hebben. En als je een beestje kunt helpen dat in nood is, waarom niet? Waarom zouden we die moeite niet doen? Het is jammer dat beestjes niet voor zichzelf kunnen praten. Dat moeten wij doen. En dat doen ze hier, bij de opvangplaats ook. Het is maar klein, maar ze helpen. En wij kunnen hen helpen. Vraag aan ze wat ze nodig hebben.
Om half zes word ik gewekt, doordat ik iedere keer schimmen zo dicht bij het raam zie komen. Ze zijn wakker, aan het spelen, dit is zo geweldig. Ik zit dicht bij het raam, ze komen naar me toe, ze kijken naar me, ze knuffelen elkaar. Wat doen jullie? Volgens mij willen ze het liefst geaaid worden. Het zijn net jonge hondjes. Beetje knauwen aan elkaar, wat piepen wat duwen, wat draaien in het water. Zo schattig. Ze verdringen elkaar. Het is alsof ze zeggen, ik wil er ook bij. Je zou toch denken dat ik groot genoeg voor al die vissen ben, maar dat valt tegen. Ik denk niet dat ik nog ga slapen.
Ik ben bij de nonnen geweest. Ik heb ze zien mediteren, ik heb de stilte gevoeld. En ik ben bij een boeddhist geweest, ik heb de rust gevoeld. Maar dit is uniek. Ik ben echt helemaal alleen. Cyrill slaapt in de camper, hij mist zoveel mooie dingen nu. De rust die die beestjes geven, dat is uniek. Ik zit op een stoel voor het raam en kijk naar ze. Ze hebben standaard een glimlach om hun mondje. Een vier meter lange grote vis zwemt voorbij. Een walrusje is intens schattig. Hij duwt zijn hoofdje tegen het raam. Volgens mij houdt hij ook van knuffelen, dat ga ik straks eens aan hem vragen.
Heel indrukwekkend. Dit is tot rust komen.
Dag 19
Dit wordt dan mijn officiële laatste dagboek over de expeditie. Best raar, want wat moet ik nou schrijven? Ik kan schrijven over de bijzondere gastvrijheid die wij de afgelopen weken hebben beleefd. Nee, ik ga over onze aankomst schrijven.
Nadat ik wakker werd met de dolfijnen en de walrussen, realiseerde ik me bij het ontbijt dat het de laatste dag is. Ik ben eraan toe om mijn geliefden te zien, maar aan de andere kant ben ik nog niet klaar met de expeditie. Er is nog zoveel te zien in Nederland.
Maar het is wel klaar. We rijden naar onze laatste opdracht, het eindpunt. Cyrill zet meteen een zielenmuziekje op. Ik had liever vrolijke muziek gehad, zoals The Pirates. Ik houd van The Pirates, altijd gezellig.
Als we in ’t Harde de hoek om rijden, rijden we zo onder een ballonnenboog door. En daar staat ineens boer Frans op ons te wachten. Het is nu echt afgelopen. Het is het enige wat er door mijn hoofd gaat: afgelopen, afgelopen, afgelopen. Geen uitdagingen meer, maar afgelopen.
Als boer Frans iets aan ons vertelt, luister ik eigenlijk niet goed. Ik kijk om me heen. Ik ben onder de indruk van het koor. Ik zie vrienden, familie, en nog meer mensen die ons een goed hart toedragen. Ontzettend leuk.
Cyrill is nu helemaal in zijn element. Dit is wat hij hoopte, dus ach, laat hem. Ik doe een stapje terug en laat hem de clown uithangen. Dat vindt hij fijn. Hij is gelukkig.
Waar is Henk? Zou mijn dochter Julia er ook zijn? Ik zoek in de groep. Ik zie mijn vriendin Trudy staan. Zij heeft een blik in haar ogen waardoor ik echt smelt. Die blik is zo rustgevend. En naast haar, iets naar achteren, daar staat Henk. Ik ga niet huilen. Nee, ik ga niet huilen. Ik loop op hem af.
Dat huilen is niet helemaal gelukt.
Dan zie ik enkele eigenaren van de trekpleisters en de overnachtingen die wij hebben bezocht. En ook zie ik oud-deelnemers die zich hadden aangemeld voor de expeditie (waarvan enkele op internet hoopten dat ik het niet zou halen hihi) Het zijn allen oprechte dames en heren die ik heerlijk in mijn armen kan sluiten. En die ik later eens ga bellen, om nog eens alles te vertellen.
Ik roep mijn hondje Lizzy. Ze rent de berg op naar mij, zo heerlijk, zo lief.
We moeten nog een laatste shoot doen. Dat duurt lang. Cyrill is helemaal happy. We praten met veel mensen. We vertellen nog wat verhalen en dan is het op weg naar huis.
Thuisgekomen zie ik Lara. Ze is erg ziek. Haar pootje heelt niet. Ze heeft inwendig ook een paar klappen gehad. Het is vreselijk om te zien hoe ze haar best doet. Maar ze heeft pijn. Henk heeft gewacht tot ik thuis kwam, zodat we allebei afscheid van haar kunnen nemen. Deze week laten we haar inslapen. Ik zal haar erg missen.
Maar stop. Dit is niet mijn laatste dagboek. Er is nog zoveel gebeurt wat ik nog moet vertellen. 




Geen opmerkingen:

Een reactie posten